Dienstraad waarschuwt voor gevolgen gespannen arbeidsmarkt

‘Loyale en goed presterende UU-medewerkers krijgen te weinig waardering’

Jan Hunink en Bobby Baidjnath Misier Foto: DUB
Jan Hunink en Bobby Baidjnath Misier Foto: DUB

Het betoog van voorzitter Bobby Baidjnath Misier begin dit jaar in een vergadering van de Dienstraad van de Universitaire Bestuursdienst had zomaar ietwat emotioneel over kunnen komen. Maar door zijn rustige en weloverwogen wijze van formuleren maakte hij juist indruk met zijn pleidooi voor meer waardering voor UU’ers die al langer bij de universiteit werken.

Baidjnath Misier had in de voorafgaande maanden met tal van mensen binnen de UBD – “van monteurs tot secretaresses en financieel medewerkers” - gesproken over hun werk en hoe zij de coronaperiode waren doorgekomen. En daar had hij “een heel apart gevoel” aan overgehouden. “Na bijna elk gesprek dacht ik: wat ben ik blij dat jij bij de universiteit werkt en wat ben ik trots dat jij een collega van mij bent.”

In een tijd dat de arbeidsmarkt overkookt en vacatures maar moeizaam vervuld kunnen worden, dreigt de universiteit die waardevolle medewerkers uit het oog te verliezen, vindt hij. Sterker nog: het personeelsbeleid voedt op dit moment volgens hem de onvrede bij die stille groep die achter de schermen problemen oplost en steeds weer taken en verantwoordelijkheden op zich neemt. En daarmee snijdt de UU zich in de eigen vingers.

Tijd voor een gesprek met Baidjnath Misier, in het dagelijks leven beheerder ICT bij de directie Information & Technology Services, en collega-raadslid Jan Hunink, beheertechnicus bij het Facilitair Service Centrum. Wat zien zij op de werkvloer gebeuren en wat moet daaraan gedaan worden?

'Ontiegelijke bedragen'
Volgens Baidjnath Misier is er sprake van een optelsom van zaken waardoor medewerkers met een langere staat van dienst binnen de universiteit zich nu miskend voelen. De Dienstraad heeft die opstapeling volgens hem van nabij gevolgd de afgelopen jaren.

“Het begon in de coronatijd. Toen waren er zieken en mensen die thuis zaten. Een grote groep medewerkers heeft toen – vaak uit eigen beweging – taken van collega’s overgenomen of erbij genomen. Daar stond niets tegenover, ze zijn gewoon meer gaan doen. De werkdruk nam dus toe, hoorden wij van meerdere kanten.”

Daar kwam bij dat de UU gedwongen door de situatie op de arbeidsmarkt besloot om meer gebruik te maken van externe medewerkers. “Dat gebeurt nu voor ontiegelijke bedragen, zeker in de ict. Waar programmeurs eerder 80 euro per uur kostten, is dat nu al snel 160 euro. En die moeten dan ingewerkt worden door mensen die minder verdienen. Dat voelt krom.”

En nu worden volgens Baidjnath Misier en Hunink zelfs mensen in dienst genomen in een hoger functieprofiel en voor hogere salarissen dan zittende medewerkers die hetzelfde werk doen. “We kennen daar voldoende voorbeelden van. Die kan ik om privacy-redenen niet delen, maar wie wat dieper in de dossiers duikt of data gaat vergelijken, zal het ook snel zien.”

Ten slotte lijkt de universiteit liever dan voorheen naar buiten te willen kijken wanneer er een functie vrijkomt dan huidige medewerkers een promotie te bieden, zo is het gevoel. Er wordt veel waarde gehecht aan een hoge scholingsgraad, terwijl zittende medewerkers wellicht door ervaring eenzelfde niveau hebben behaald. Maar dat wordt door leidinggevenden niet altijd gezien.

Hunink concludeert: “Vroeger begon je laag op de ladder en kon je opklimmen. Nu zie je mensen opeens over je heen klimmen.” Baidjnath Misier: “Ik hoor mensen klagen dat zij al jaren vastzitten in dezelfde schaal en dan ‘zo’n jonkie zonder ervaring maar wel met een hoger salaris’ moeten gaan uitleggen hoe de universiteit functioneert.”

Meer gratificaties
Er dreigt volgens de twee een situatie waarin medewerkers gedemotiveerd raken, of nog erger: met een burn-out thuis komen te zitten. Een goede beoordeling door een leidinggevende levert hun jaar op jaar niets op. Er moet daarom iets gebeuren. Gezien de inflatie en het feit dat zij veel verhalen horen over medewerkers met financiële zorgen, zou een financieel extraatje een belangrijke stap zijn.

“Als Dienstraad gaan we niet over salarissen en we begrijpen ook dat het lastig is om iedereen een schaal erbij te geven. We stellen daarom voor om op ruimere schaal gebruik te maken van gratificaties. Volgens ons moet dat mogelijk zijn. Maar botgezegd is het niet onze taak om dat uit te zoeken. Wij signaleren vooral dat er iets misgaat en dat er iets moet gebeuren.”

Het verweer van de universiteit dat werken bij de UU vooral aantrekkelijk gemaakt moet worden door de inhoud van het werk en de mogelijkheid om opleidingen te volgen, volstaat daarbij niet. Baidjnath Misier: “In mijn vak, de ict, zijn we gewoon verplicht ons continue bij te scholen. Dat is geen cadeau. Wat er nu gebeurt, is dat de universiteit investeert in mensen die vervolgens de deur uitlopen. En dan is er weer een vacature waarvoor je een duurdere, nieuwe kracht aanneemt.”

Drempels
Maar is dat vanuit die gefrustreerde medewerker gezien niet de beste optie? Waarom geeft die niet bij een leidinggevende aan een hoger functie of een hogere salarisschaal te verdienen? De situatie op de arbeidsmarkt is immers zo dat je snel ergens anders terecht kunt.

“Dat kun je doen en dat gebeurt ook. Maar er is ook een groep medewerkers die tegen me zegt: ik ben blij met mijn vaste contract en met de zekerheid van een salaris waarmee ik mijn hypotheek kan betalen en ik heb niet de energie, het zelfvertrouwen of de leeftijd om nog een nieuwe stap te wagen. Zeker als je 50-plus bent, zijn de opties beperkt. Daarbij is de drempel om naar een leidinggevende toe te stappen met persoonlijke eisen, nog steeds heel hoog. Je moet je daarin niet vergissen.”

Jan Hunink: “Juist voor die mensen die al jaren hetzelfde werk doen, is dat lastig. Die krijgen steeds een goede beoordeling, maar kunnen voor zichzelf of anderen niet hard maken dat daar wat meer tegenover mag staan.”

Vlootschouw
Volgens de Dienstraadleden zou er ook nog eens goed gekeken moeten worden naar de Hay-systematiek voor het ordenen van functies waar de UU, net zoals alle andere universiteiten, gebruik van maakt. Die is naar hun idee zeer grofmazig waardoor de beschrijving van functies in totaal verschillende domeinen niet van elkaar verschillen. “Bij een ict’er kan hetzelfde staan als bij een facilitair medewerker.”

In de dienstraadvergadering werd bovendien opgemerkt dat op dit moment alleen ‘leidinggeven’ tot een hoger salaris kan leiden, terwijl in andere organisaties mensen met een specifieke waardevolle expertise meer kunnen verdienen dan leidinggevenden.

Baidjnath Misier: “Eigenlijk zouden alle directies van de UBD ‘een vlootschouw’ moeten krijgen, een inventarisatie waarbij eens goed gekeken wordt wat iedereen doet en hoe dat past binnen hun functieomschrijving en salariëring. Bij ict gebeurt dat nu, en dat vind ik heel goed.”

Maar zijn betoog in de vergadering van de Dienstraad moet vooral worden gezien als een oproep en een vraag om aandacht voor “de honderden mensen die taken op zich hebben genomen, die te laag zijn ingeschaald, of die willen doorgroeien”. “UU besef hoeveel mooie medewerkers er zijn en hoeveel hart voor de zaak die hebben. En beloon dat. Als er geen salarisschaal mogelijk is, geef ze dan een gratificatie.”

De vraag om meer financiële waardering voor medewerkers van Universitaire Bestuursdienst stond half januari op de agenda van de laatste dienstraadsvergadering. Daarbij waren de directeur Human Resources Aletta Huizenga, de directeur Facilitair Service Centrum Eddie Verzendaal en collegevoorzitter Anton Pijpers aanwezig.

Ook zij zagen dat de combinatie van werkdruk, inflatie en arbeidsmarktkrapte tot meer vragen over salariëring en inschaling leidt. Het is op dit moment niet mogelijk om buiten de formele universitaire functie-indeling hier iets aan te doen, lieten zij weten. Goede of uitstekende beoordelingen leiden daarom niet tot een andere inschaling, wél kunnen leidinggevenden een gratificatie geven of bijvoorbeeld een opleiding aanbieden.

Tot nu toe zouden er geen aanwijzingen zijn dat nieuwe medewerkers hoger ingeschaald worden voor dezelfde werkzaamheden, zoals medewerkers van de Dienstraad beweren. Maar dat kan nog verder onderzocht worden.

Volgens de directeuren wordt er overigens wel degelijk nagedacht over andere en betere manieren voor het belonen van medewerkers. Dat gebeurt onder meer in het kader van  het universiteitsbrede project ‘Erkennen & Waarderen’, waarbij ook de harde grens tussen wetenschappelijk en ondersteunend personeel ter discussie staat.

Tijdens de volgende vergadering wordt volgende week verder gesproken over het voorstel van de Dienstraad om op ruimere schaal gebruik te maken van gratificaties. Uit een nieuwe nota blijkt dat vorig jaar 8 procent van alle UBD-medewerkers individueel of als groep zo’n extraatje kreeg.

 

Advertentie