Niet voor Nederlands

Dijkgraaf verdeelt 200 miljoen; landelijke bachelors voor moderne talen

franse en duitse vlag, bron Pixabay

Afgelopen najaar verdeelde minister Dijkgraaf alvast 60 miljoen euro en nu komt daar nog 140 miljoen bij. Dit geld gaat naar de ‘sectorplannen’ van de domeinen Bèta, Techniek, Sociale & Geesteswetenschappen en Medische & Gezondheidswetenschappen van de universiteiten. Deze 200 miljoen euro is niet eenmalig, maar structureel geld. De universiteiten maken samen afspraken hoe ze dit geld gaan besteden om de basis voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek te versterken.

Het geld moet bijdragen aan ‘rust en ruime’, zoals minister Dijkgraaf het noemt. De universiteiten beloven meer medewerkers in vaste dienst te nemen: het zou om ongeveer twaalfhonderd vaste banen gaan. Verder maken ze samen keuzes voor de richting van hun onderzoek.

“Dit is een unieke operatie in de geschiedenis van het Nederlandse wetenschapsbeleid”, schrijft de Nationale Commissie Sectorplannen (NCSP) die de plannen voor minister Dijkgraaf moest beoordelen. Er waren wel eerder sectorplannen, maar niet voor alle domeinen.

Talen
De keuzes betreffen bijvoorbeeld het onderwerp ‘duurzame energie’ in het sectorplan Bèta, of ‘medische robotica’ binnen het sectorplan Techniek. Maar het meest opvallend is het plan voor de moderne talen.

De opleidingen Nederlands, Duits en Frans trekken steeds minders studenten waardoor het tekort aan leraren Nederlands, Duits en Frans stijgt. Hierdoor zou de kwaliteit van het talenonderwijs afnemen en dát zou weer voor een lagere instroom bij de opleidingen zorgen.

“Ondanks meerdere initiatieven om het tij te keren, is het talenonderwijs in een vicieuze cirkel terechtgekomen”, stelt de commissie.

Tot nu toe hebben de universiteiten vooral geprobeerd individuele opleidingen aan de universiteiten overeind te houden. “Dit is niet bijzonder doelmatig en op termijn onhoudbaar.” Dus is de commissie enthousiast over ingediende plannen voor landelijke bachelorprogramma’s, waar de komende jaren aan gewerkt wordt. Ze verwacht “dat deze gezamenlijke opleidingen uiterlijk in het jaar 2025-2026 zijn gestart”.

Voor de opleidingen Nederlands komt er toch geen landelijk bachelorprogramma. In zijn brief vat minister Dijkgraaf het advies zo samen: de opleidingen Nederlands gaan slechts de samenwerking versterken.

Adviezen
Adviezen krijgen de universiteiten ook van de commissie. Ze zouden voor deze ‘moderne schooltalen’ tot een joint degree moeten komen, oftewel één diploma van verschillende universiteiten. Ze zouden die optie ook moeten verkennen voor andere schooltalen met een tekort aan leraren, zoals Grieks en Latijn.

En waarom zou je die opleidingen in verschillende steden moeten aanbieden? Dat is misschien niet zo doelmatig. Of zoals het in het advies verwoord is: “De commissie adviseert tevens om te verkennen of een unilocatie voor sommige van deze opleidingen uit oogpunt van macrodoelmatigheid niet de te prefereren optie zou zijn.”

Een andere manier om de opleidingen uit het slop te trekken, is volgens de plannenmakers betere samenwerking met interdisciplinaire opleidingen. Ook dat vindt de commissie een goed idee. Het gaat om jonge opleidingen als interculturele communicatie, kunstmatige intelligentie en minorities & multilingualism, maar ook om opleidingen als geschiedenis, communicatiewetenschappen en journalistiek.

Prijzen
In een brief aan de Tweede Kamer prijst minister Dijkgraaf de sectorplannen, onder meer omdat ze tot “scherpe keuzes” leiden. De toekenning van de middelen noemt hij een “zeer belangrijke mijlpaal en een mooi resultaat”.

“Vanaf deze toekenning kan dus gestart worden met de uitvoering van de volledige sectorplannen”, schrijft Dijkgraaf. Dat geldt dus ook voor de komst van landelijke bachelorprogramma’s in de moderne talen.

Problemen
Met de komst van de sectorplannen zijn de problemen in het hoger onderwijs en onderzoek niet als bij toverslag opgelost. De commissie noemt onder meer de komst van buitenlandse studenten. “In ieder domein zijn er andere knelpunten op het gebied van internationalisering en daarom andere ideeën over hoe deze te adresseren”, staat in het advies. In de sectorplannen worden deze problemen nog niet doeltreffend aangepakt.

Bovendien werkt het ministerie aan de komst van ‘starters- en stimuleringsbeurzen’ voor onderzoekers. Die spelen dwars door landelijke afspraken heen en het is nog niet bekend hoe dit precies zal uitwerken.

Vaste banen
En die aangekondigde vaste banen? De commissie waarschuwt dat het niet te snel moet gaan. Bij de werving van de grote aantallen universitair docenten moeten de universiteiten, “zeker in de huidige krappe arbeidsmarkt”, steeds de kwaliteit van onderzoek en onderwijs in de gaten houden. Daarmee wordt bedoeld dat het tempo “kan worden aangepast om de kwaliteit van de werving te waarborgen”.

Voor de zomer komt er nog een advies, waarin de commissie zich over zulke thema’s buigt. Deze Nationale Commissie Sectorplannen staat onder gezamenlijk voorzitterschap van hoogleraar Chemie Bert Meijer en de Utrechtse hoogleraar Bestuurskunde Mark Bovens. Andere leden zijn emeritus hoogleraar Huisartsgeneeskunde Henriëtte van der Horst, emeritus hoogleraar Eologie Louise Vet en UU-hoogleraar Geschiedenis Beatrice de Graaf.

In het artikel Bachelors Frans en Duits niet blij, Toch geen landelijke bachelor Nederlands reacties op het advies van de NCSP.

Advertentie