Een curriculum met witte mannen als hofleverancier, is niet realistisch en onvolledig

Foto: Shutterstock

Aan het begin van het collegejaar uitte onze eigen rector magnificus Henk Kummeling op de radio zijn zorgen over de opkomst van woke gedachtegoed in de collegezalen. Over de vermeende verharde toon van het huidige academische debat zei hij: “Ik herken mij daarin en het is een bedreiging voor de wetenschappelijke ontwikkeling en universiteit. Op de universiteit moet alles gezegd en gedaan worden, met inachtneming van de grenzen van het strafrecht.” Zijn boodschap aan het type student dat niet met bepaalde meningen geconfronteerd wil worden is helder: “Dan moet je niet bij onze universiteit komen studeren.” Volgens hem gebeurt het vooral bij opleidingen die het meest lijken op Amerikaanse universiteiten, zoals de Liberal Arts & Sciences-opleidingen (whoeps gesnapt, dat zijn wij LAS’ers).

Ik sluit mij bij Kummeling aan dat de invloed van het woke gedachtegoed steeds meer onze collegezalen betreedt. In tegenstelling tot hem vind ik het niet zo’n grote bedreiging en denk ik dat het juist een meerwaarde voor het universitaire debat is. Voordat ik zal uitleggen waarom, zal ik eerst toelichten wat ik onder woke versta. In de Volkskrant stond laatst dat ‘woke’ voor sommigen inmiddels een scheldwoord is voor bevoorrechte, progressieve witte luitjes die in een smetvrije cocon van politieke correctheid leven en met elkaar wedijveren in wokeness. Dat vind ik geen goede beschrijving. Ik definieer woke als het kijken naar de wereld met het bewustzijn dat maatschappelijke systemen verantwoordelijk kunnen zijn voor sociale ongelijkheid, discriminatie van minderheden en racisme.

In het huidige curriculum wordt kennis vaak alleen uit een specifieke groep gehaald: de witte man

Er is op de universiteit veel winst te behalen in wát er op de universiteiten wordt gedoceerd en door wíe. Daarnaast is het ook belangrijk kritisch te blijven kijken wie het curriculum samenstelt. Het huidige curriculum is vaker wel dan niet een gevolg van denken waarbij kennis alleen uit een specifieke groep gehaald wordt: de witte man. Daarnaast is er ook nog een heilig geloof in de vermeende objectiviteit van de mens. Het kan niet zo zijn dat alleen één type mens verantwoordelijk is voor objectiviteit (als het al bestaat). Het is een zaak van ons allemaal.

Foto Shutterstock. Illustratie DUB

De universiteit moet een bastion zijn van verschillende meningen, wie daaraan tornt speelt met vuur. In Nederland zijn al twee vurige situaties voorgekomen waarbij wokies zich luid en duidelijk hebben laten horen: de komst van Jordan Peterson in 2018 bij discussieplatform Room for Discussion van de UvA én de lezing van Paul Cliteur bij Nacht van de filosofie in Groningen. Peterson wordt verweten dat hij een conservatieve, patriarchale, anti-feministische, anti-klimaatwetenschappelijke, politiek incorrecte wereldbeschouwing heeft. Cliteur zou zich schuldig maken aan ‘schuld door associatie’ met Baudet en dus ook xenofoob en antisemitisch zijn.

Daarnaast schrikt men zich een hoedje wanneer men gezichten in het publieke debat volgt. Elif Isitman schrijft op twitter “Leave Locke, Voltaire and Newton alone bitchess” naar aanleiding van een protest op de campus van University College Utrecht waarbij zowel Locke, Voltaire als Newton het, net als het koloniale curriculum, moesten ontgelden.

Zucht, als je dit allemaal zo leest dan komt het best wel beklemmend over toch?

Zucht, als je dit allemaal zo leest dan komt het best wel beklemmend over toch? Een stuk uitzoomen kan bij zo’n verhit publiek debat echter helpen om weer duidelijk voor ogen te krijgen waarom het debat nou eigenlijk gevoerd wordt. Want onder de vleugels van woke vliegt een dialoog mee die van onschatbare waarde is als wij de wereld om ons heen realistisch willen beoordelen. Binnen de discipline geschiedenis hanteert men de term ‘standplaatsgebondenheid’. Dit is bedoeld om ons eraan te herinneren dat onderzoekers tijdens het bestuderen van het verleden hun eigen subjectiviteit niet uit het oog moeten verliezen. Disciplines zoals de culturele antropologie en kritische theorie hebben steevast ook een subjectiviteitscheck tijdens het onderzoek. Dergelijke checkmomenten zijn erg belangrijk om eigen biasen niet uit het oog te verliezen en ervoor te zorgen dat een dergelijke bias niet je onderzoek in sluipt. Een wetenschapper moet zich voor, tijdens en na aanvang blijven attenderen op zijn eigen tekortkomingen, anders is hij een onbetrouwbare wetenschapper. Wie accepteert dat een individu tekortkomingen heeft, moet redelijkerwijs aannemen dat systemen denkfouten hebben, want die bestaan namelijk uit het denken van individuen. Vandaar is mijn inziens de boodschap die woke overbrengt, namelijk dat een groep niet alle wijsheid in pacht heeft, een goede.

Subjectiviteitscheckmomenten zijn erg belangrijk om eigen biasen niet uit het oog te verliezen en ervoor te zorgen dat een dergelijke bias niet je onderzoek in sluipt

Er wordt gezegd dat geschiedenis door de winnaars wordt geschreven. Dat leidt ertoe dat de verhalen van mensen die niet winnen dus in de vergetelheid raken. Echter, geschiedenis aan de hand van de dominante groep is niet de ware geschiedenis. Je kan niet knippen en plakken met je eigen geschiedenis en realiteit. Ja, de Gouden Eeuw is cool, daar wil ik het over hebben! Slavernij? Nederlandse hulp bij het afvoeren van de joden in de Tweede Wereldoorlog? Nederlandse oorlog in Indonesië? Nee bedankt, dan komen wij er niet zo goed uit.

Het wordt tijd dat wij ook geschiedenis gaan schrijven aan de hand van onze zogenaamde ‘verliezers’. Daar hoort ook bij dat je grondig onder de loep gaat nemen hoe de dominante paradigma’s tot stand zijn gekomen en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Dan kan het bijna niet anders dan dat er geconstateerd moet worden dat onze huidige kennissystemen onvolledig zijn en een selectieve blik op de realiteit geven. Dat is toch niet zo’n radicaal standpunt om in te nemen? Dan ben je toch niet té woke of politiek correct? Dit is kritiek die je hoort en voor mij klinkt dat alsof het benoemen van misstanden een politiek correcte hobby is, waardoor het afgedaan kan worden als nutteloos elitair projectje wat de maatschappij niet ten goede komt.

Wanneer alleen maar vanuit de eigen intellectuele genen wordt geput, voelt dat gewoon aan als intellectuele incest

Wanneer een curriculum aan de hand van zowel de winnaars als verliezers wordt gemaakt, kan men niet anders dan constateren dat een filosofische canon waarin de Westerse wereld met witte mannen de hofleverancier zijn, geen canon genoemd kan worden. Het is simpelweg niet realistisch en onvolledig. Er zijn ontzettend veel mensen en culturen op de wereld die hun eigen levenswijzen hebben waaruit diverse filosofieën zijn ontstaan. Er bestaat meer kennis dan alleen die uit het Westerse werelddeel. Niemand kan alléén een waarheidsgerechtigde claim maken op de realiteit want die is van ons allemaal. Wanneer alleen maar vanuit de eigen intellectuele genen wordt geput, dan krijg je steeds dezelfde kennis maar dan in een nieuw jasje. Het is niet uitdagende, herkauwde en eerlijk gezegd zelden vernieuwende kennis. Het voelt gewoon aan als intellectuele incest. Daarnaast: vanwaar al die stress? Als al die grote en geliefde filosofen echt zo goed zijn, dan kunnen ze een beetje inclusiviteit en diversiteit ook wel aan.

Het herkenningsargument vind ik zwak. Ik heb mij zelden geïdentificeerd met welke filosoof dan ook

Een van de woke argumenten is dat men zich niet zou herkennen in het huidige curricula. Het herkenningsargument vind ik zwak. Ik heb mij zelden geïdentificeerd met welke filosoof dan ook. Wél voel ik respect en ontzag voor hun denkwijzen en bewonder ik hen. Maar persoonlijk denk ik dat er iets anders achter het herkenningsargument schuilt, namelijk het argument dat ik hierboven al maakte. Een dominante denkwijze die een claim maakt op de absolute waarheid en realiteit kan niet door een groep mensen gemaakt worden. Dat noem je een visie, niet de totaalvisie. Ondanks dat herkenning mijn inziens geen sterk argument is, betekent het niet dat waar die mensen naar streven onjuist is. Wellicht willen mensen zich niet zozeer herkennen maar proberen zij meer op hun manier uit te leggen van: ‘hé er is meer in de wereld dan alleen jullie.’

Henk Kummeling zegt op een gegeven moment ook op de radio dat je niet thuis hoort op de universiteit als je niet met bepaalde opvattingen of bepaalde inzichten geconfronteerd wil worden. Daar ben ik het met hem eens. Naar mijn optiek is een universiteit intrinsiek een instituut van confrontatie. Daarbij vind ik dat je op het moment dat je de universiteit betreedt moet accepteren dat je intellectueel uitgedaagd zal worden in positieve en negatieve zin. Net als in de echte wereld. De universiteit mag niet veranderen in een gezapig instituut waarin wij elkaar allemaal heel lief en gezellig vinden. Het moet knetteren, schuren en wij moeten elkaar allemaal intellectuele klappen kunnen uitdelen.

De universiteit mag niet veranderen in een gezapig instituut waarin wij elkaar allemaal heel lief en gezellig vinden

Kummeling noemt in het radioprogramma tussen neus en lippen dat het goed is dat er een discussie over de inhoud van het curriculum terecht gevoerd wordt. Hij draagt echter in de verdere minuten alleen maar bij aan de vorm van het debat, dat het namelijk een gevaarlijke ontwikkeling is als mensen zich willen terugtrekken in safe spaces etc. Weer een gemiste kans voor de inhoud van het debat en dat nog wel door een rector magnificus.

Aan het eind van de les stapte ik naar mijn docent toe om te vragen waarom de inhoud voornamelijk uit witte mannen bestond

Hoewel de discussie in het publieke debat soms gloeiend heet kan zijn, gaat de dialoog over het curriculum waarschijnlijk vaker wel dan niet op een andere, meer gemoedelijke manier. Ik volgde een geschiedenisvak over ideologieën en het viel mij op dat de inhoud voornamelijk uit witte mannen bestond. Aan het eind van de les stapte ik naar mijn docent toe om te vragen waarom. ‘Er zijn simpelweg geen vrouwen die zich in die tijd daarmee bezig gehouden hebben.’ Daar nam ik geen genoegen mee en stelde aan de docent voor dat ik op zoek zou gaan naar een gedegen vrouwelijke ideoloog. Als ik die zou vinden, nam hij haar op in zijn lessen. Deal. Het werd communiste Rosa Luxemburg en zoals afgesproken heeft de docent een deel van zijn lessen aan haar gewijd. Zo spannend is het allemaal niet hoor. Daarnaast heeft Peterson nog steeds bij Room for Discussion zijn gesprek kunnen houden en heeft Cliteur zondere verdere problemen zijn lezing kunnen doen.

Achteraf zei mijn docent nog dat hij Luxemburg helemaal herontdekt had en hij heeft zelfs een deel van het tentamen aan haar gewijd - wat ik niet heb gehaald (sorry Rosa). Want tjah, ondanks dat ik af en toe woke ben, ben ik in de eerste plaats natuurlijk ook gewoon student.

Advertentie