Hoogleraar Vermeulen wil bijdragen aan de Utrechtse volksgezondheid

Fotos: screenshots uit film ter gelegenheid van de 385ste Dies Natalis Universiteit Utrecht.

Hoogleraar Milieu-Epidemiologie en Exposoom-Analyse Roel Vermeulen staat centraal in het filmpje ter gelegenheid van de 385ste Dies Natalis van de Universiteit Utrecht. Hij laat de kijker in zijn stad Utrecht zien wat hij en zijn collega-onderzoekers allemaal doen. Luchtmetingen met sensoren op fietsen van burgers, bijdragen aan de nieuwe wijk Cartesius, waar de bewoners gemiddeld vijf jaar ouder moeten worden, en gezondheidsmaatregelen in Overvecht.

Centraal in het werk van Vermeulen staat het exposoom, oftewel: alle invloeden van buitenaf op de gezondheid van mensen. “We weten al heel veel over genetische oorzaken van chronische ziekten als hart- en vaatziektes, kanker en neurodegeneratieve aandoeningen, zoals ALS en de ziekte van Parkinson. Die genetische oorzaken kunnen wetenschappers allemaal in kaart brengen, terwijl we weten dat voor de meeste ziekten de leefstijl en de leefomgeving enorm belangrijk zijn: 70 procent van de chronische ziekten wordt door omgevingsfactoren beïnvloed, zoals te weinig bewegen, ongezonde voeding, luchtvervuiling en geluidsoverlast. Omdat ik niet de mogelijkheid heb om al die factoren in één keer te meten, kijken we hoe we met verschillende technieken, en databestanden toch zoveel mogelijk al die factoren in beeld kunnen brengen.”

U begint uw Dies-bijdrage met de opmerking dat de Corona-pandemie een wake-up-call is. “De epidemie maakt ons duidelijk hoeveel onze leefomgeving onze gezondheid kan beïnvloeden.” Ervaren mensen corona ook echt als een wake-up-call?
“Dat denk ik wel. We wisten al dat er risico’s zitten aan globalisering en de spanning tussen menselijke activiteiten en de natuur. Dat afname van biodiversiteit gevolgen kan hebben. Nu wordt dat op een extreme manier geëxpliciteerd. Misschien is dat niet voor iedereen een wake-up-call, maar het geeft wel aan dat dit het hier en nu is. Bovendien ervaren we door een lockdown ineens hoe belangrijk de omgeving voor je is. Welke sociale structuren zijn er? Hoe makkelijk is het om naar buiten te gaan? Om te kunnen bewegen? Om bij je basisvoorzieningen te komen? Dit is wel een moment om extra stil te staan bij het belang van onze omgeving.”

De stad Utrecht doet dit bij het inrichten van nieuwbouwwijken. In de nieuwe wijk Cartesius bijvoorbeeld. Hier moeten in 2028 tweeduizend woningen staan. De toekomstige bewoners zouden er gemiddeld vijf jaar langer in goede gezondheid moeten leven. Er moet groen en gezonde voeding in de buurt zijn en veel plekken komen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Er moet een goede fietsinfrastructuur komen en de wijk wordt autovrij. U draagt bij met een zogenaamd Living Lab. Wat doet u precies?
“We proberen allereerst de plannen door te rekenen. Wat zou je op basis van wetenschappelijke kennis kunnen verwachten van gezondheidsgevolgen? Omdat voor veel van deze factoren nog helemaal geen methodiek is, ontwikkelen we die zelf. Vervolgens, als de wijk wordt bewoond, meten we het gedrag van mensen. Pakken mensen inderdaad sneller de fiets? Kopen ze gezonde voeding in de buurt of komt er nog steeds een Thuisbezorgd-scooter langs de deuren? Uiteindelijk willen we over een paar jaar kunnen kijken of onze doorberekeningen klopten. Welke gezondheidswinst is in Cartesius ontstaan? Die kennis kunnen Utrecht en andere steden gebruiken bij verdere stedelijke ontwikkeling.”

Bij Cartesius bent u vanaf de wieg betrokken. Maar er zijn natuurlijk heel veel situaties waarbij u pas na een vernieuwing in beeld komt. Ik denk aan het in kaart brengen van de gevolgen van elektrisch rijden. Door het vrijkomen van deeltjes van banden bij het remmen, ontstaat luchtverontreiniging. Moet u niet al bij de ontwikkeling van innovaties in beeld komen?
“Dat noem je Safe-by-design. Dat probeer ik steeds meer te doen. Bij nieuwe ontwikkelingen moeten gezondheidsoverwegingen worden meegenomen. Maar ik kan niet overal bij betrokken zijn en je kunt ook niet alle gevolgen van tevoren bedenken. Er gebeuren onverwachte dingen. Maar inderdaad, ik ben het met je eens.”

Neem de wijk Overvecht. De leeftijdsverwachting in goed ervaren gezondheid ligt daar op 60 jaar, terwijl in de wijk ernaast, Tuindorp, dat getal 72 is. De verschillen hangen samen met inkomensongelijkheid. Wat kunt u daar betekenen?
“In Overvecht lopen veel projecten om de leefbaarheid te verbeteren. Wij zijn daarbij betrokken om de gezondheidswinst te meten. Zoals de renovatie van een flat, waarbij zowel de fysieke leefomgeving als problemen achter de voordeur worden aangepakt. Daar zijn ook allemaal andere partijen en onderzoekers bij betrokken, omdat de problematiek uiteenlopend is. Veel mensen hebben bijvoorbeeld ook een schuldenlast. Wij kijken wat zo’n integrale aanpak oplevert voor de gezondheid.”

Wat is het hoger doel van jullie projecten in Overvecht?
“Het eerste doel: te weten komen wat bepaalde interventies concreet opleveren. Wat doet het met bewoners als je in een wijk meer groen aanbrengt? Wat werkt wel, wat werkt niet? Het tweede doel is: zo goed mogelijk samenwerken met andere partijen en daar lering uit trekken. In Overvecht zijn we gestart met een taalconferentie. Dat klinkt heel deftig, maar is heel simpel. Wat voor betekenis hebben woorden voor mensen? Wetenschappers, ontwikkelaars en burgers hebben hun eigen taal. Het was heel goed om te beseffen dat niet iedereen op dezelfde manier spreekt en dat dat inzicht heel belangrijk is voor samenwerking en onderzoek.”

Hoe doet Utrecht het eigenlijk, als het gaat om het exposoom?
“Utrecht is een hele leefbare stad. In recente analyses, zoals de Brede Welvaartsindicator, springt de regio Utrecht er heel positief uit. Er gebeuren veel goede dingen in Utrecht, zoals het verbeteren van de fietsinfrastructuur. Maar er zijn ook knelpunten: met alle snelwegen om de stad heen blijft luchtkwaliteit een groot probleem. Daar worden wel stappen in gezet: zo is het centrum een stuk autoluwer, worden oude diesels uit de binnenstad geweerd en is autoluw bij nieuw te bouwen wijken de norm. Er gebeuren veel goede dingen, maar we zijn er nog lang niet."

En dan zijn er natuurlijk nog de gezondheidsverschillen tussen wijken.
“Daarom moeten we kijken of de ontwikkelingen van deze stad ten goede komen aan iedereen, of dat we daar misschien alleen de gezondheidsverschillen maar mee vergroten. Het is belangrijk dat bijvoorbeeld programma’s om meer te bewegen en nieuwe voorzieningen in de stad niet alleen aansluiten bij bevoorrechte Utrechters, maar juist ook bij mensen in wijken die achterlopen op andere wijken. Je ziet nu dat Utrecht bij het ontwikkelen van nieuwe woongebieden, zoals de Merwedekanaalzone, kiest voor meer gemengd wonen: een betere mix tussen sociale huisvesting en koopwoningen dan in de meeste bestaande wijken.”

Wat drijft u om dit soort onderzoeken te doen?
“Ik ben ten eerste enorm geïnteresseerd in biologie. Als kind had ik een natuurpark achter mijn huis, waar ik heel veel tijd in doorbracht. Ik was geïnteresseerd in planten en dieren en hoe de natuur werkt. Plantjes telen en overzetten, kikkervisjes onderzoeken, dat soort dingen. Ik ben echt van de zure-regen-generatie: ik ging milieuhygiëne studeren om het milieuprobleem aan te pakken. Gaandeweg kwam ik erachter dat ik dit kon combineren met de menselijke gezondheid en ben ik de epidemiologie ingegaan. Mijn intrinsieke motivatie om de wereld te verbeteren speelt nog steeds een grote rol in mijn werk.”

Lukt dat, bijdragen aan een betere milieu en gezondheid?
“Zeker. Mijn onderzoek naar dieseluitstoot heeft ertoe geleid dat er nu een veel strenger beleid is op dieselmotoren en uitstoot. En het mooie aan onze lopende projecten is dat we het met zoveel partijen doen: gemeenten, stadsplanners, wijkontwerpers en burgers: dan hebben we in de volle breedte invloed.”

Wat is uw missie in uw werk?
“Ik wil een wezenlijke bijdrage leveren aan een betere volksgezondheid. Onderzoek kan leiden tot grote beleidsveranderingen, maar ook kleine stapjes zijn belangrijk. Als blijkt dat mensen in de nieuwe wijk Cartesius inderdaad vaker de fiets pakken en gezonder gaan eten en dat dit een positief effect heeft op hun gezondheid, dan is dat heel waardevol. Onze projecten moeten impact hebben. Wij doen dit niet voor de boekenplank.”

Advertentie