Samen in de collegezaal

Hybride onderwijs legt het af tegen fysieke colleges

Hybride-onderwijs, college van Etzel van Dooren
Hybride onderwijs, college van Etzel van Dooren 2021. Foto: still uit een You-Tube video van de UU

In de hybride onderwijslokalen van de Universiteit Utrecht liggen de pedaalsystemen en beeldschermen er in het laatste blok voor de zomer onaangeroerd bij. Tijdens de pandemie, toen er slechts een handjevol studenten per lokaal aanwezig mochten zijn, werden 44 ruimtes uitgerust met apparatuur die docenten in staat stelt tegelijk fysiek én online les te geven. Sinds de coronamaatregelen zijn versoepeld, worden docenten aangemoedigd om weer fysiek onderwijs te geven. En sinds dit nieuwe jaar is zijn de colleges vrijwel allemaal weer fysiek.

Zo is het in de colleges van docent Marine Wetenschappen Peter Bijl niet de bedoeling dat studenten standaard online mee kunnen kijken. Hij geeft zijn werkcolleges in een hybride lokaal in het Ruppertgebouw maar kiest het liefst voor een terugkeer naar het oude normaal. “Het hybride en online onderwijs was een fantastische oplossing voor tijden waarin het noodzakelijk was, maar we moeten er nu weer heel snel mee ophouden”, zegt hij. Bijl merkt dat de kwaliteit van online en hybride onderwijs beduidend lager is en dat studenten gemakkelijk hun aandacht en motivatie verliezen. Studenten die zijn werkcolleges vanwege ziekte of andere goedgegronde redenen niet bij kunnen wonen, mogen als uitzondering wél online inschakelen.

 

Nieuwe zalen voor hybride onderwijs

Eén van de Future Learning Spaces voor online-onderwijs 2021. Foto: DUB

Als je ziek bent
Volgens hoofd Onderwijs Renée Filius is het begrijpelijk dat de hybride onderwijslokalen weinig worden gebruikt. Hybride onderwijs beïnvloedt de interactie tussen studenten. “Niet bij al het onderwijs is het mogelijk tegelijkertijd rekening te houden met een online en offline groep studenten en vaak gaat het ten koste van een van beiden. Qua didactiek is volledig online of fysiek onderwijs daarom vaak beter”, zegt ze. Dit is ook te zien aan hoe het onderwijs voor dit semester is ingeroosterd. Het universiteitsbrede advies is om fysiek onderwijs te organiseren en slechts enkele docenten en onderwijsdirecteuren kiezen ervoor om gebruik te maken van de hybride optie.

De meeste docenten bieden net als Bijl de mogelijkheid aan om in het geval van corona of andere omstandigheden via Teams in te bellen. Toch geven ze het liefst colleges die helemaal fysiek zijn. “Het kost veel meer werk om mensen via een scherm actief bij een college te betrekken en interactie te krijgen”, zegt universitair docent Public Health Ingrid Swaans. Desondanks volgt één student haar werkcolleges vanwege corona momenteel online. Omdat Swaans liever niet wil dat haar studenten een prikkel voelen om met corona-gerelateerde klachten naar de werkgroep te komen, blijft ze deze optie voorlopig aanbieden.

Hoort hybride onderwijs er helemaal bij?
Dit semester is het wederom aan de docenten en onderwijsdirecteuren de keus of ze studenten de mogelijkheid gaan bieden colleges (deels) online te volgen. Zou deze ‘light’ versie van hybride doceren misschien een permanente toevoeging kunnen worden in het universitair onderwijs?

Als het aan een aantal studenten ligt, wel. “Omdat ik lang met de trein moet reizen, zou ik mijn hoorcolleges soms liever online willen volgen”, zegt student Marine Wetenschappen Emmeken. Ze vindt het wel fijn dat haar werkcolleges weer fysiek zijn en merkt dat ze zich offline beter op het college kan focussen. Ook medestudent Mart valt dit op. “Het is gezelliger en je krijgt de inhoud veel beter mee.”

De studenten merken dat hybride onderwijs soms ook een makkelijk excuus kan zijn om thuis te blijven en niet actief mee te doen. Voor het gros van de docenten die dit blok hybride onderwijs aanbieden, moeten de studenten daarom verantwoorden waarom ze er niet zijn. Een prima regel, vindt psychologiestudent Megan. “Het is fijn dat als je ziek bent toch een manier hebt om wat van de les mee te krijgen.” Maar de studenten ondervinden zelf ook nadelen aan de online colleges. Vaak duren colleges al snel een kwartier korter omdat de docenten niet altijd goed overweg kunnen met de technologie en daarnaast worden studenten die online meedoen halverwege het college nog weleens vergeten.

Hybride onderwijsruimte

Nieuwe onderwijslokalen 2021. Foto: DUB

Hogere werkdruk
Etzel van Dooren, gastdocent Rechten en advocaat bij DVDW, herkent de problemen. “Als maar een of twee studenten online meedoen dan gaat al snel de meeste aandacht alsnog naar de zaal”, zegt hij. Toen Van Dooren afgelopen blok nog hybride doceerde, kwam hij voor de zekerheid een kwartier eerder om de apparatuur aan te zetten en eventuele problemen op te lossen. Combineer dit met de taak om constant twee verschillende groepen studenten aan te spreken, en het hybride onderwijs zorgt al snel voor een hogere werkdruk, stellen Van Dooren en de andere docenten die DUB sprak unaniem. Hoewel Van Dooren erg enthousiast is over de experimentele hybride lokalen, geeft hij daarom toch liever fysieke colleges. “Als bijkomend voordeel heeft fysiek onderwijs veel informele contactmomenten waarop je kan vragen hoe het met de studenten gaat en hoe ze de les ervaren.”

Vanwege de technische en sociale obstakels van online en vooral hybride onderwijs, ligt de kwaliteit lager dan van fysieke colleges, vinden de docenten. “Studenten moeten niet alleen leren van mij maar ook van elkaar en deze interactie tussen studenten is veel hoger in offline werkgroepen”, zegt docent Bijl. Omdat de participatie online lager ligt, is het moeilijker inschatten voor docenten of de studenten de stof wel begrijpen. Daarnaast is het voor de docent lastig om aan de lichaamstaal van studenten af te lezen of het college te snel of te langzaam gaat, zegt Bijl. “Je kunt je tempo en inhoud nauwelijks aanpassen aan het publiek”.

Hybride als oplossing of probleem?
Toch kan online onderwijs voor sommige groepen studenten een belangrijk verschil maken, zoals voor internationals die moeite hebben met het vinden van een kamer, deeltijd studenten die ver weg wonen en studenten met een beperking. Vooral voor de laatste groep bieden online colleges veel mogelijkheden om het onderwijs toegankelijker te maken, weet student Luna. “Vanwege mijn depressie heb ik niet altijd de energie om met de trein naar Utrecht te komen. Het liefst zou ik mijn colleges fysiek willen volgen omdat je dan beter mee kan doen in de klas, maar dit lukt niet altijd”, zegt ze. Via haar researchmaster Development & Socialisation in Childhood and Adolescence (DaSCA) kent ze ook studenten met chronische vermoeidheid en een zwangere student die daarom veel baat zouden hebben bij online colleges.

Omdat Luna binnen haar opleiding niet in aanmerking kwam om online mee te doen, koos ze ervoor om twee vakken te laten vallen. Onderwijsdirecteur van DaSCA en hoogleraar Maja Dekovic zegt dat de opleiding in dit soort situaties voor een moeilijk dilemma staat. “Binnen DaSCA staan werkgroepen en interacties tussen studenten en docenten centraal. Online krijg je dat niet mee en schiet het onderwijs tekort, waardoor het lastig is voor online studenten om hun leerdoelen te halen”, zegt ze. Daarnaast wil ze als onderwijsdirecteur niet de kans lopen dat het online onderwijs nadelen oplevert voor de studenten die wel fysiek aanwezig zijn.

Luna geeft toe dat het lastig is om als online student volledig mee te komen in de colleges, maar verkiest dit boven compleet afwezig zijn. Daarnaast zou de universiteit kunnen helpen online onderwijs gemakkelijker te maken voor docenten door ze goed te ondersteunen en cursussen aan te bieden, zegt ze.

Volgens Renée Filius kunnen studenten het beste, net als ook voor corona gebruikelijk was, hierover in gesprek gaan met de studieadviseur. Het hangt namelijk erg van de beperking én van het type onderwijs af hoe hier het beste mee kan worden omgegaan. Studenten die in quarantaine moeten en toch wat mee willen krijgen van onderwijs dat eigenlijk volledig op locatie plaatsvindt, zouden wellicht passief met colleges mee kunnen luisteren zonder dat het ten koste gaat van de studenten in de zaal. Ook zouden grote opleidingen met meerdere werkgroepen per vak kunnen kijken of ze eventueel één werkgroep online in kunnen richten. Maar, zegt Filius, het is niet de bedoeling dat alle werkgroepen voortaan een groepje online studenten heeft. “Voor sommige internationals en deeltijdstudenten is het misschien een oplossing, maar de groep die wél op locatie is en hier nadeel van ondervindt is veel groter.”

Advertentie