Zes redenen waarom het niet de UU-standaard is

De lange weg naar anoniem tentamineren

anoniem tentamineren
Foto: Shutterstock, DUB

Voorzichtig optimisme, dat is het sentiment bij een aantal raadsleden tijdens een bijeenkomst van de faculteitsraad Geesteswetenschappen op 4 november. Ze willen graag dat docenten zoveel mogelijk gebruik gaan maken van anoniem tentamineren. Het faculteitsbestuur heeft zojuist in de vergadering aangekondigd dat er een ‘haalbaarheidsonderzoek’ zal komen. Gaat het hen dan toch lukken om het onbevooroordeeld toetsen tot regel te maken? 

Het is de laatste ontwikkeling in een jarenlange discussie die niet alleen binnen de Geesteswetenschappen wordt gevoerd, maar ook daarbuiten. Wat maakt dit onderwerp zo lastig? We gaan terug naar het begin.

Biases
In 2018 brachten Sander Werkhoven en Ingrid Robeyns het balletje aan het rollen. Op initiatief van de twee docenten Ethiek startte binnen de faculteit Geesteswetenschappen een proef met anoniem tentamineren. Een aantal maanden vulden studenten niet hun naam in op hun tentamenformulier, maar enkel hun studentnummer. Docenten wisten daardoor niet meer van welke student zij een tentamen nakeken. Dat lijkt een bescheiden ingreep, maar de implicaties ervan waren volgens de initiatiefnemers van groot belang.

In DUB zetten Werkhoven en Robeyns destijds uiteen waarom anoniem tentamineren de standaard binnen de universiteit zou moeten zijn. Deze vorm van nakijken, waarbij de docent niet weet van welke student het tentamen is, is volgens hen essentieel om biases, of vooroordelen, geen rol te laten spelen bij de beoordeling.

Heeft de student hard gewerkt tijdens de colleges? Ziet de student er leuk uit? Heeft de student hoge cijfers gehaald bij vorige tentamens? Is een student een charmeur? Het zou best kunnen dat een docent dan, bewust of onbewust, vaker dat extra puntje toekent.

Of andersom: docenten kunnen bijvoorbeeld kritischer zijn op studenten van bepaalde etnische groepen of genders. Uit een meta-analyse van twintig onderzoeken uit 2016 blijkt dat dit soort biases inderdaad een significante rol kunnen spelen bij beoordelingen. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat anoniem tentamineren daar een uitkomst voor kan bieden.

Dat betekent natuurlijk niet dat elke docent tentamens ‘oneerlijk’ beoordeelt. Maar het betekent wel dat het risico bestaat dat dit wel zou kunnen gebeuren. Dat risico moet volgens Werkhoven en Robeyns serieus genomen worden. Anoniem tentamineren leek hen een simpele, efficiënte oplossing daarvoor.

Op verschillende universiteiten in het buitenland is het al langer de standaard procedure. In het Verenigd Koninkrijk heeft de ‘Mark my words, not my name’-campagne van NUS (National Union of Students) voor anoniem tentamineren veel invloed gehad.

Geen onderzoek mogelijk
Desondanks is er op de UU sinds 2018 weinig veranderd. Het balletje dat destijds aan het rollen is gebracht, is de afgelopen jaren meermaals tot stilstand gekomen. Toch was de evaluatie van de proef binnen Geesteswetenschappen positief. Docenten raadden aan anoniem tentamineren voort te zetten. Sommige docenten gaven zelfs aan te denken dat ze een aantal tentamens anders, want objectiever, hadden beoordeeld dan ze normaal gesproken zouden hebben gedaan.

Het faculteitsbestuur besloot echter om anoniem tentamineren enkel aan te moedigen, zonder het de nieuwe standaard te maken. Daar bleef het bij. Twee jaar later, in 2020, werd het onderwerp voor het eerst besproken in de universiteitsraad.

Twee raadsleden van De Vrije Student stelden een nota op, waarin ze verwezen naar de succesvolle proef binnen Geesteswetenschappen. Aangezien uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat biases een serieus risico zijn en de pilot op Geesteswetenschappen zo goed ontvangen was, moet anoniem tentamineren dan eigenlijk geen centraal UU-beleid worden?, vroegen zij zich af.

Rector magnificus Henk Kummeling zegde toe dat hij faculteiten zou stimuleren om meer gebruik te maken van anoniem tentamineren. Hij vond een verplichting daartoe echter te ver gaan. Daarvoor was er volgens hem nog te veel onduidelijk.

Hij stelde voor dat er eerst onderzocht zou worden of anoniem tentamineren past bij de UU: mogelijk zou er ook iets ‘verloren kunnen gaan’ door anoniem tentamineren. Daarbij doelde de rector vooral op het persoonlijke contact tussen student en docent. Zo’n onderzoek was volgens het College van Bestuur in 2020 echter nog niet mogelijk, omdat medewerkers te druk zouden zijn met alle problemen die de coronacrisis opleverde.

Corona speelt inmiddels een betrekkelijk kleine rol in de wereld, maar zo’n onderzoek is er nooit gekomen. Begin 2021 gaf het UU-bestuur aan dat dit ook niet zal gaan gebeuren. Een universiteitsbrede pilot met anoniem tentamineren zou te tijdrovend worden.

Bovendien zou de nieuwe privacywet, de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), een dergelijk onderzoek onmogelijk maken. Door deze AVG konden gegevens over bijvoorbeeld gender en etniciteit van studenten niet meer verzameld worden, waardoor er niet kon worden onderzocht of bepaalde groepen baat zouden hebben bij anonieme tentamens. Het onderwerp is sindsdien niet meer besproken binnen de U-raad.

Een nieuw duwtje
Het balletje lag weer stil. Maar onlangs gaf de faculteitsraad Geesteswetenschappen er dus weer een duwtje tegenaan. Tijdens de raadsvergadering van 4 november werd een nota (alleen met Solis-id, red) besproken, opgesteld door raadsleden Saskia Hubers, Myrte Spaargaren en Siebren Teule.

Hubers had enkele maanden eerder al samen met Lieve Brogtrop een open brief aan het College van Bestuur gestuurd. Daarin pleitten zij voor het vastleggen van anoniem tentamineren in de OER (Onderwijs- en examenregeling).

Ze bekritiseerden onder andere het argument van rector Kummeling dat er een onderzoek op de UU nodig zou zijn om de waarde van anoniem tentamineren aan te tonen. Er bestaan immers al verschillende onderzoeken die laten zien dat biases een rol spelen bij vergelijkbare organisaties. Daarnaast vonden Brogtrop en Hubers dat het UU-bestuur te vroeg had besloten dat zo’n onderzoek door de AVG niet mogelijk zou zijn: er was volgens de briefschrijvers te weinig gekeken naar alternatieve vormen van onderzoek.

In de nota van de drie raadsleden van Geesteswetenschappen werd wederom gevraagd om het standaard maken van anoniem tentamineren bij tentamens met open vragen. Maar niet bij andere toetsvormen. Anonimiteit is volgens de raadsleden namelijk onwenselijk bij bijvoorbeeld papers, omdat het werkproces van de student daar een rol speelt (en mag spelen) in de beoordeling.

Volgens deze raadsleden kan zo’n nieuwe standaard ervoor zorgen dat docenten gesterkt worden in discussies over de betrouwbaarheid van hun beoordelingen. Bovendien zal het zorgen voor extra bewustzijn over het bestaan van deze biases.

Het faculteitsbestuur Geesteswetenschappen reageerde op deze nota, zoals eigenlijk elk bestuur tot nu toe heeft gereageerd: ze waardeerden het initiatief van de raad en gaven aan het belang ervan in te zien. Maar er werden ook nu weer veel obstakels gesignaleerd.

Er waren bijvoorbeeld zorgen over een toename van de werkdruk voor docenten en andere medewerkers. Voordat anoniem tentamineren de verplichte standaard kan worden binnen de faculteit, moet er daarom eerst een ‘haalbaarheidsonderzoek’ worden uitgevoerd.

De invulling van dit ‘haalbaarheidsonderzoek’ bleef tijdens de vergadering nog onduidelijk. Raadslid Teule vroeg wanneer iets ‘als haalbaar’ wordt beschouwd, maar het faculteitsbestuur had daar nog geen antwoord op. Toch was er optimisme: het bestuur en de raad zijn bereid om samen aan het werk te gaan.

Zes redenen
Maar het gebrek aan echte ontwikkelingen tijdens de afgelopen jaren wekt wel een zeker cynisme op. Desgevraagd zegt Sander Werkhoven, die zich inmiddels niet meer actief met het onderwerp bezighoudt, dat hij er weinig vertrouwen in heeft dat bestuurders er deze keer wel een klap op willen geven.

Wat zijn nou precies de hindernissen voor het anoniem-tentamineren-balletje, dat bijna vijf jaar geleden aan het rollen is gebracht? Om daar een beter beeld van te geven, heeft DUB een lijst opgesteld van zes redenen waarom anoniem tentamineren (nog) geen UU-beleid is.


1. Bestuurders willen niet beschuldigend overkomen richting docenten

Het verplicht maken van anoniem tentamineren kan worden opgevat als een teken van wantrouwen jegens docenten. Want impliceert zo’n verplichting niet, dat de universiteit ervan uitgaat dat (sommige) docenten niet in staat zijn om zelf objectief te beoordelen? Het faculteitsbestuur Geesteswetenschappen liet bijvoorbeeld weten dat een aantal docenten zich na de pilot geschoffeerd had gevoeld door de suggestie dat zij niet objectief genoeg zouden zijn.

Dat is een lastige kwestie, want tot op zekere hoogte impliceert een verplichting inderdaad een vorm van wantrouwen. Maar dat wantrouwen heeft wel een wetenschappelijk fundament. Hubers, Teule en Spaargaren schrijven in hun nota dat het plausibel is dat biases in elk geval een rol kunnen spelen binnen Geesteswetenschappen. Daarbij baseren zij zich op onderzoeken binnen vergelijkbare organisaties. Zelfs als biases maar een kleine rol spelen binnen Geesteswetenschappen, kan dit volgens de raadsleden nog altijd een grote invloed hebben op een individuele student.

Anoniem tentamineren moet volgens de raadsleden dan ook vooral gezien worden als één van de “beoordelingsinstrumenten die de transparantie en betrouwbaarheid van een beoordeling verhogen, zoals inzage geven in een beoordeling, het gebruik van beoordelingsrubrics en het geven van feed forward.”


2. De werkhouding van een student mag misschien juist wel meetellen bij de beoordeling van tentamens

Toen anoniem tentamineren werd besproken in de U-raad, zag rector Henk Kummeling ook voordelen van weten welke student je beoordeelt. Bij twijfel over een grensgeval tussen voldoende of onvoldoende, zou je volgens Kummeling als docent misschien best mee mogen laten wegen dat een student zich goed heeft laten gelden tijdens colleges. Dit komt overeen met het standpunt van een docent Kunstgeschiedenis in het DUB-panel over dit onderwerp. Zij gaf aan dit soort grensgevallen soms het voordeel van de twijfel te geven, wanneer ze weet dat een student grote stappen heeft gezet.

Dat is een problematische manier van kijken naar tentaminering, vindt Werkhoven. Bij tentamens wordt immers expliciet kennis en inzicht getoetst. En dus niet de ontwikkeling die een student heeft doorgemaakt. Als de werkhouding van een student meeweegt in de beoordeling, zouden twee identieke tentamens een andere beoordeling kunnen krijgen. “Willen we bijvoorbeeld echt dat een van nature getalenteerde student harder moet werken voor een 8 voor een kennistoets, omdat hij minder stappen heeft gezet?”, vraagt Werkhoven zich af.

Er kan volgens Werkhoven nog altijd een uitzondering gemaakt worden voor tentamens, als in uitzonderlijke gevallen het leerproces expliciet onderdeel is van de beoordeling. Een tentamen kan dus best eens niet-anoniem beoordeeld worden, wanneer een docent daar goede redenen voor kan geven. Het moet alleen niet de standaard zijn, vindt hij.


3. Anonimiteit is niet altijd mogelijk

Er is een groep studenten waarvan de anonimiteit niet kan worden gegarandeerd, omdat ze speciale behoeften hebben. Studenten met dyslexie moeten dit bijvoorbeeld aangeven op hun tentamen, zodat hier rekening mee gehouden kan worden. Vooral bij kleine opleidingen zal een docent er hierdoor achter kunnen komen van welke student een tentamen is.

Dat het een probleem is dat anoniem tentamineren niet voor iedereen mogelijk is, is volgens Sander Werkhoven een drogredenatie: “Als je niet altijd in staat bent om rechtvaardig te handelen, betekent dat toch niet dat je dat nooit hoeft te doen?” Bovendien zorgt anoniem tentamineren als standaard er volgens hem voor dat een docent zich bij dit soort uitzonderingen extra bewust is van diens biases.


4. Anoniem tentamineren zorgt voor een hogere werkdruk

In 2020 bleek uit onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat tweederde van het hogeronderwijspersoneel hoge of zeer hoge werkdruk ervaart. Het is daarom niet verrassend dat het faculteitsbestuur Geesteswetenschappen zich voornamelijk zorgen maakt over de verhoging van werkdruk die anoniem tentamineren met zich mee kan brengen.

Een verplichting tot anoniem tentamineren betekent dat er dingen moeten worden aangepast. Een docent moet bijvoorbeeld bij fysieke tentamens nieuw tentamenpapier gaan gebruiken. Dit tentamenpapier bestaat al wel. De meeste online tentamens hebben al de optie om de student anoniem te maken.

Er wordt daarnaast meer voorzichtigheid gevraagd bij het handmatig invoeren van cijfers: je koppelt makkelijker een cijfer aan het verkeerde studentnummer, dan aan de verkeerde naam. Volgens Hubers, Teule en Spaargaren wordt de grootste verhoging van werkdruk, die zij nog altijd als “licht” omschrijven, veroorzaakt door het aanpassen aan de verandering. Zij wijzen er echter ook op dat deze verhoging eenmalig is.

Volgens de drie raadsleden is deze verhoging van werkdruk, afgewogen tegen de voordelen van anoniem tentamineren, het waard.


5. Het bewijzen van biases is ingewikkeld

Zoals gezegd, stelde het UU-bestuur in 2020 voor dat er na de coronacrisis een onderzoek naar biases bij de beoordeling van tentamens zou komen. Eva Klaver, één van de universiteitsraadsleden die de nota over anoniem tentamineren had opgesteld, was tevreden. Als dat onderzoek zou uitwijzen dat biases ook op de UU een rol spelen, moest het bestuur anoniem tentamineren wel centraal beleid maken.

Dit onderzoek kwam er nooit. Het College van Bestuur legde uit waarom: het zou een zeer tijdrovende, gecompliceerde pilot moeten worden. Want om te bepalen in welke mate biases een rol spelen op de UU, moet een onderzoeker eerst bepalen welke studenten gevolgen kunnen ondervinden van zo’n bias. Daarbij kan het gaan om zaken als gender en etniciteit, maar ook om welbespraaktheid, sociale klasse, uiterlijk en eerder behaalde resultaten. Zelfs zonder de AVG is dat een grote uitdaging. Vervolgens moet er een vergelijking komen. Hoe verschillen de resultaten van een student die risico loopt op een biased beoordeling, bij anonieme en niet-anonieme beoordeling? Wat de beste uitwerking hiervan is, is ingewikkeld.

Een dergelijk onderzoek is dus inderdaad tijdrovend. Het is twijfelachtig of er ooit bewezen gaat worden in welke mate biases een rol spelen op de UU. Aan de andere kant lijken Saskia Hubers en Lieve Brogtrop een punt te hebben, wanneer ze wijzen naar eerdere onderzoeken. Die bewijzen niet dat biases een rol spelen op de UU, maar lijken wel te bewijzen dat het risico bestaat. Het is de vraag of dit genoeg reden is om anoniem tentamineren centraal beleid te maken.


6. Anoniem tentamineren houdt studenten te weinig bezig

Volgens Sander Werkhoven is gebrek aan interesse van studenten de voornaamste reden dat anoniem tentamineren nog geen centraal UU-beleid is. De Britse ‘Mark my words, not my name’-campagne is nooit overgewaaid naar Nederland. Het debat over anoniem tentamineren beperkt zich vooral tot faculteitsraden. De aanjagers zijn volgens Werkhoven vooral idealistische docenten. Die kunnen hoogstwaarschijnlijk niks afdwingen, vreest hij. Voor echte verandering is het nodig dat ook studenten eisen dat tentamens anoniem worden.

Dat lijkt nu ook binnen de universiteitsraad te gaan gebeuren. Ismaïl Sarti, studentlid van de raad, geeft aan dat hij het onderwerp al langer in de gaten houdt. Hij is verheugd over de ontwikkelingen binnen Geesteswetenschappen. Afgelopen maandag heeft hij het onderwerp voor het eerst aangekaart tegenover het College van Bestuur.

Hij begrijpt het punt van Werkhoven, maar wijst er ook op dat er wel degelijk studenten bezig zijn met het onderwerp. Het was voor hem zelfs een belangrijke reden om zich verkiesbaar te stellen voor de universiteitsraad. Hij vindt wel dat meer studenten bewust gemaakt moeten worden van het belang van anoniem tentamineren. Hij is van plan om sociale media te gebruiken om studenten bij het onderwerp te betrekken.

Ismaïl heeft er vertrouwen in dat er deze keer iets kan veranderen. Op de vraag hoe hij dat gaat bewerkstelligen, heeft hij een simpel antwoord: “Vasthoudend zijn en me hard opstellen.” Als er een tijdrovend  onderzoek nodig is, moet dat onderzoek er volgens hem gewoon gaan komen. Dat de werkdruk van docenten al hoog is, erkent hij. “Maar druk zullen we het altijd hebben. Dat is geen reden om dit soort belangrijke punten te negeren.”

 

 

 

 

 

Advertentie