De Hoe?Zo!Show prikkelt basisscholieren tot stellen van wetenschappelijke vragen

Fotos: hoezoshow.nl

De Hoe?Zo!Show is een theaterprogramma waarin promovendi op het toneel op een beeldende manier vragen beantwoorden van basisschoolleerlingen uit de zaal. Het eerste concept ontwikkelden aardwetenschapper Lennart de Groot van de Universiteit Utrecht en cognitief neurowetenschapper Barbara Braams van de Vrije Universiteit in 2019 voor het Weekend van de Wetenschap. Zij hadden elkaar twee jaar eerder ontmoet als deelnemers aan de Nationale Wetenschapsquiz. Omdat ze beiden een passie hebben voor wetenschapscommunicatie, bleven zij met elkaar in contact en verzonnen uiteindelijk de Hoe?Zo!Show waarvan inmiddels 18 voorstellingen zijn geweest. De Groot: “Er is heel weinig wetenschapscommunicatie die aansluit op kinderen. Het gaat ons niet zozeer om het overbrengen van vakinhoudelijke kennis, maar meer om het prikkelen van hun nieuwsgierigheid.”

Het stimuleren van een beter begrip van de wetenschap is actueler dan ooit. “Toen we met de show aan de slag gingen, was er nog geen corona, maar ook toen merkten we al dat mensen het heel lastig vinden dat wetenschappelijk onderzoek niet per se een eenduidig antwoord op een vraag oplevert. Wij dachten: als je kinderen op de basisschool daar al kennis mee laat maken, dan hopen we dat dat meegroeit”, aldus Braams. “Bijvoorbeeld het beoordelen van informatie: welke bronnen zijn er, en hoe beoordeel je of een bron betrouwbaar is? We hopen dat kinderen die kennis meenemen en op een andere manier kritisch gaan kijken naar de wetenschap. Hoe komt het dat je steeds weer nieuwe vragen hebt, dat er geen absolute waarheid uit voortkomt? Dat overbrengen is een belangrijke drijfveer voor ons.”

Kast met attributen      
In elke show beantwoorden vier promovendi uit verschillende disciplines vragen van kinderen uit de zaal. De wetenschappers weten van te voren niet welke vragen komen, en moeten snel nadenken want in twee rondes van 10 minuten komen er zes vragen aan bod. De promovendi krijgen ook een halve minuut de tijd om hun eigen onderzoek uit te leggen. Als ze te lang met het beantwoorden bezig zijn, moeten ze een dansje doen.

“We besloten vrij snel dat de show moest draaien om de vragen waar kinderen zelf mee komen. Omdat kinderen visueel ingesteld zijn, wilden we niet dat sprekers zich konden verstoppen achter een spreekgestoelte. De promovendi staan op het podium en hebben een kast met attributen waarmee ze de vragen kunnen beantwoorden”, vertelt De Groot.

De Groot en Braams wilden niet zelf op het podium staan: “Jonge wetenschappers hebben een rolmodelfunctie, die zien we liever dan witte baarden en witte jassen. Bovendien zijn wij van nature geen presentatoren.” Daarom staat naast de promovendi ook altijd presentator Boy Vissers op het podium die in het onderwijs werkt en voor het populair wetenschappelijke blad Quest Junior.  

Het soort vragen waarmee de kinderen komen zijn zeer gevarieerd: waarom hebben vissen schubben en mensen niet? En waarom is het in de zomer warm en in de winter koud? De Groot: “De allerleukste vraag van vorig seizoen was: waarom krijgt een specht nooit hoofdpijn? Dan staat er vervolgens een promovendus op het podium met een combinatietang, drie sponzen en een bal uit te beelden hoe dat in elkaar zit. Die creativiteit is het doel van de show.”

Lespakket
Na de eerste paar shows kregen Braams en De Groot financiering voor meer voorstellingen en de ontwikkeling van een bijbehorend lespakket. In dit pakket wordt een academische cyclus nagebootst: “Je begint met een vraag, dan ga je kijken welke informatie er al bekend is, vervolgens lever je de ontbrekende informatie, en dan ga je je resultaten presenteren.” Het idee van De Groot en Braams werd verder uitgewerkt door Boy Vissers en twee projectmedewerkers zodat het aansluit op het niveau van groep-6 leerlingen. Braams: “De deal is dat de klas gratis naar de show mag komen, op voorwaarde dat ze eerst het lespakket doorlopen. We hopen de leerkrachten enthousiast te maken, zodat ze dit elk jaar kunnen herhalen met een nieuwe groep leerlingen. We hebben nu drieduizend kinderen bereikt met het lespakket en de show.” Het projectteam benaderde expres basisscholen die niet in universiteitssteden gevestigd zijn, om een zo breed mogelijk publiek te bereiken.

Uit een evaluatie bleek dat de docenten met een groot deel van het pakket aan de slag zijn gegaan. Onderwerpen zoals vragen stellen en nadenken over vragen werden op een vijfpuntschaal met een 4,5 tot 5 beoordeeld. De Groot: “Dat sluit ook goed aan op onze show, dat het niet om het antwoord gaat, maar om de vragen.” De show werd door de kinderen gemiddeld met een 4,8 beoordeeld. Ook over de promovendi als rolmodel voor een wetenschapper waren de scholen enthousiast.

Theatersport
Braams en De Groot zien met de Hoe?Zo!Show niet alleen waarde voor kinderen: jonge onderzoekers worden steeds vaker gevraagd zich bezig te houden met wetenschapscommunicatie, maar veel kaders zijn er niet. Braams: “Als we later van onderzoekers verwachten dat ze aan wetenschapscommunicatie doen, dan is het fijn als de universiteit daar ondersteuning en training voor biedt. Nu hangt het af van de promotor, of die dat belangrijk vindt.”

De vijftien promovendi van verschillende universiteiten die tot nu deelnamen aan de show kregen daarom een tweedaagse training om zich voor te bereiden op de show. De Groot: “Dat ging onder meer over hoe je kennis overdraagt en leerpsychologie: hoe werken de hersenen van kinderen, wat prikkelt ze? Daarnaast deden we veel aan theatersport en improvisatie. De promovendi zijn best kwetsbaar op dat podium tegenover tweehonderd kinderen en kritische ouders. In de training konden ze oefenen, leerden ze als team samen te werken en hoe elkaar kunnen helpen. Het verbaast me altijd hoe snel die groepen hun weg vinden. Welke combinatie van mensen er ook op het podium staat, de energie is altijd goed. Dat draagt de show echt.”

De promovendi kunnen hun opgedane kennis ook gebruiken in hun wetenschappelijke werk. De Groot: “Ik ben ervan overtuigd dat de vaardigheid om vragen van geïnteresseerde leken te beantwoorden ook nodig is voor het schrijven van subsidieaanvragen. Zo maak je je onderzoek toegankelijk, en in principe maakt het podium niet uit.”

Braams: “Het is ook waardevol voor hen om te netwerken. Als je ‘iets’ doet met wetenschapscommunicatie, leer je vaak wel de mensen in je eigen vakgebied kennen die daar ook wat mee doen, maar de bruggen naar andere vakgebieden zijn er bijna niet. Daar is echt een soort programma voor nodig. Ik hoop dat de promovendi die mee hebben gedaan elkaar over tien jaar weer tegenkomen bij De Jonge Akademie, bijvoorbeeld, en dat ze lekker doorgaan met wetenschapscommunicatie en veel aan elkaar hebben.” 

Toekomst
Wat de toekomst brengt, is nog niet helemaal duidelijk. De eerste voorstellingen voor het Weekend van de Wetenschap konden worden gemaakt met geld van het UU Public Engagement Seed Fund. De  voorstellingen die volgden en het lespakket werden mede betaald door onderzoeksfinancier NWO. Nu zijn ze op zoek naar geld voor een nieuwe seizoen. Braams: “Bij de vorige subsidiegever kunnen we niet meer terecht, omdat het niet meer vernieuwend is. Er is eigenlijk geen bestaande continue financieringsinfrastructuur voor dit soort initiatieven in de wetenschapscommunicatie. Dat maakt het lastig voor ons om het pakket en de show verder door te ontwikkelen. We willen met name nieuwe promovendi trainen. Uiteindelijk kunnen we dan naar weer nieuwe steden, andere scholen – er zijn steeds nieuwe groepen 6!  We zijn nog bezig met verdere financiering. We hebben een deel gekregen van de VU, maar de begroting is nog niet rond voor nieuwe voorstellingen.”

 

Advertentie